Page 2 of 2
De Acupunctuur en de Kruidengeneeskunde vormen de belangrijkste toepassingen van de zogenaamde officiële "Traditional Chinese Medicine" (TCM). Deze geneeskunde steunt - zoals elke andere - op cultuurgebonden denkpatronen, waarvan het Taoïsme en de Yin Yang filosofie de historische basis vormen. De Chinese acupunctuur en kruidengeneeskunde hebben dus hun theoretische achtergrond gemeen. Verder evolueerden beide geneeswijzen vrij onafhankelijk van elkaar.
Extern / Intern - De acupunctuur mag beschouwd worden als de pijler van de "externe" geneeswijzen en de kruidengeneeskunde als de belangrijkste "interne" geneeskunde. Dit is niet enkel een allusie op de techniek zelf, maar ook op de gerichtheid: de acupunctuurnaalden werken via het meer externe meridiaanstelsel op de eerste plaats op meer externe aandoeningen, terwijl de ingenomen kruiden voornamelijk gericht zijn op interne syndromen. Beide therapieën hebben in de loop der geschiedenis specifieke ontwikkelingen gekend en gaven ontstaan aan diverse andere technieken. Zo ontstonden als externe behandelingen naast de acupunctuur massage- en manipulatietechnieken zoals de Tuina in China en de Shiatsu in Japan. Als interne geneeskunde ontwikkelde zich naast de kruidengeneeskunde een vrij uitgebreide dieetleer.
In de laatste 200 jaren ging de interne geneeskunde (kruidenleer) in China meer en meer invloed uitoefenen op de (externe) acupunctuur, bij zover dat de TCM acupunctuur tegenwoordig meer aandacht heeft voor de interne geneeskunde, in tegenstelling met de Japanse acupunctuur die traditiegetrouw meer een externe meridiaanbehandeling gebleven is.
Acupunctuurtechnieken - De traditionele acupunctuur omvat verschillende naaldtechnieken, moxa (verwarming van punten of zones door middel van het branden van gedroogd bijvoetkruid), cupping (het plaatsen van zuignappen) en het gebruik van het naaldhamertje.
Naast de lichaamsacupunctuur werden in de laatste 30 jaren ook nog schedelacupunctuur, handacupunctuur, ooracupunctuur, en andere microsystemen ontwikkeld, al dan niet met uitheemse inbreng.
In de laatste decennia ontwikkelden zich bovendien zowel in China als in de VS en Europa tal van variaties op de acupunctuurtechniek, zoals apparaten om punten op te sporen en te stimuleren met elektrisch stroom, infrarode straling, magnetische golven en laser; of meetapparatuur voor punten en meridianen zoals de Kirlianfotografie, de Voll, de Vega en de Mora methodes.